Anne-Wil Lucas

Anne-Wil Lucas

Directeur Kennispark Twente

GASTCOLUMN

'Zorg voor een nationaal campusbeleid'

Van de mensen die nu thuiswerken verwacht 60% dat ook na corona nog één of twee dagen per week te willen doen. Wat opvalt is dat bijna niemand alle dagen zou willen thuiswerken. Dan missen we toch iets. De toevallige ontmoetingen, de onverwachte gesprekken. Die zorgen voor inspiratie en leiden vaak tot nieuwe ideeën. Inspiratie, innovatie en vernieuwing zijn nu eenmaal gebaat bij ontmoetingen en toeval. Twee zaken die het thuiswerken ons niet kan bieden.

Zo werkt het ook bij wetenschap en innovatie. Nieuwe hypothesen ontstaan als wetenschappers elkaar uitdagen. Nieuwe toepassingen van bestaande technieken komen voort uit gesprekken tussen mensen over hun vakgebied. Die ontmoetingen klinken en voelen als toeval, maar ze zijn het vaak niet.

Op de scienceparken en innovatiecampussen van Nederland wordt gestructureerd gewerkt aan het creëren van toevallige ontmoetingen tussen wetenschap en bedrijfsleven, tussen studenten en ervaren researchers. Plekken en gebouwen worden zo ingericht dat de kans op ontmoetingen tussen mensen van verschillende vakgebieden en bedrijven toeneemt. Noem het engineered serendipity. Dit alles heeft tot doel een klimaat te scheppen waar vernieuwing welig tiert en spin-outs van de universiteit kunnen uitgroeien tot volwassen bedrijven.

En met succes. De scienceparken en innovatiecampussen kennen een zeer sterke banengroei. Buck Consultants onderzocht de groei van banen op deze toplocaties en zag dat die (met gemiddeld 22%) bijna 4 keer meer is dan de gemiddelde banengroei van de gemeenten waarin de campussen gevestigd zijn. Campussen zijn dus van belang voor innovatie en voor banengroei.

Het is daarom teleurstellend dat scienceparken en campussen nog steeds niet zijn opgenomen in het nationaal beleid dat het kabinet ontwikkelt om ons toekomstig verdienvermogen veilig te stellen. En dat is een gemiste kans.

Nog altijd zijn onze campussen, zoals ook die van Brightlands, afhankelijk van regionale of lokale financiering en van publiek-private samenwerking met bijvoorbeeld universiteit, provincie, gemeente(n) en het bedrijfsleven. Het werkt, maar de financiering is vaak tijdelijk en sterk afhankelijk van het regionale beleid.

Deze regionale focus kan een verdere specialisatie van een campus in de weg staan. Want waar Nederland gebaat is bij een onderscheidend vermogen per campus, zijn regionale overheden vaak vooral op zoek naar regionale banengroei, ongeacht in welke sector of domein. Dit kan er zelfs toe leiden dat startups naar regio’s trekken waar de beste financieringsregelingen worden geboden, terwijl die regio’s qua innovatief ecosysteem niet de beste omgeving zijn voor de betreffende startups.

Tijd dus voor een gericht campusbeleid vanuit de nationale overheid. Waarbij het kabinet gaat werken aan een gestructureerd beleid voor alle scienceparken en campussen in Nederland samen. Want met alleen een topsectorenbeleid en aandacht voor sleuteltechnologieën bouw je nog geen innovatief ecosysteem. Daar hoort ook aandacht bij voor de fysieke plekken waar wetenschap en bedrijfsleven samenkomen. Waar gewerkt kan worden in gedeelde onderzoeksfaciliteiten en waar mensen actief met elkaar in contact worden gebracht.

Het bouwen en onderhouden van dergelijke campussen en scienceparken vereist enorme investeringen. Investeringen die nodig zijn voor de ontwikkeling van gedeelde voorzieningen, voor het proces van valorisatie, of voor het ondersteunen van spin-outs en start-ups. Maar ook voor business developers, die actief op zoek gaan naar nieuwe verbindingen tussen wetenschap en bedrijfsleven, en de communitybuilders die door middel van events kennis helpen delen.

Nu blijkt dat er vanuit de Europese Unie voor de komende jaren minder geld beschikbaar komt voor het onderzoeks- en onderwijsprogramma ‘Horizon Europe’, zullen universiteiten minder bereid zijn te investeren in fysieke locaties en het budget eerder besteden aan onderzoek.

Ook dat pleit ervoor dat het kabinet de handschoen moet oppakken en een nationaal beleid voor scienceparken en campussen moet ontwikkelen. Met Prinsjesdag staat de verdeling van het groeifonds op de agenda, de groeistrategie voor Nederland op de lange termijn. Maak hieruit middelen beschikbaar zodat scienceparken en innovatiecampussen kunnen helpen het Nederlandse verdienvermogen te versterken.

Deze column is de (licht bewerkte) versie van het artikel dat eind juli in het Financieel Dagblad verscheen. Auteur Anne Wil Lucas is directeur van Kennispark Twente. Zij schreef dit artikel mede namens de tien grootste campussen van Nederland, waaronder ook Brightlands Chemelot Campus.

Paspoort

Anne Wil Lucas (1975) studeerde Planologie aan de Wageningen University. Na haar studie was zij werkzaam als belangenbehartiger en adviseur voor bestuur en directie van Vereniging Natuurmonumenten.

Van 2003 tot 2006 werkte als beleidsmedewerker bij de VVD-fractie van de Provinciale Staten Friesland. Aansluitend werkte als senior adviseur ruimtelijke ontwikkeling voor Bureau Oranjewoud.

Bij de Tweede Kamerverkiezingen van 2010 werd Anne Wil Lucas als Kamerlid voor de VVD gekozen. Dat was ook het geval bij de verkiezingen van 2012. In de Tweede Kamer hield zij zich bezig met wetenschap, economische zaken en innovatie.

In 6 september 2016 verliet Lucas de Tweede Kamer om voor Startup Delta te gaan werken.

Sinds eind 2018 is Anne Wil Lucas directeur van Kennispark Twente.

Blijf op de hoogte

kaart Brightlands